Stout.

 

Zijn hand in zijn binnenzak.

Het wit van de envelop fel in het donker.

Ik voel dat hij beeft.

‘Doe de groeten aan Paulien’, tetter ik als ik bij hem vandaan loop.

‘Kutwijf’, hoor ik hem mompelen en ik weet dat hij gelijk heeft.

 Ik zie de plakplaatjes op het raam van hun Zafira en voel even iets van medelijden.

Het ebt even snel weg als het gekomen is; van medelijden is nog nooit iemand rijk geworden.

Ik voel ineens mijn maag. Het arme orgaan staat de hele dag al op non-actief. Mijn zenuwen voor de deal wonnen het van het hongergevoel. Een goede manier om te lijnen, dat wel.

Maar nu wil ik eten, drinken, de stad in, de kroeg.

Snel een kam door mijn haar, make-up wat aanzetten, mijn hakken aan. Ik ga.

Bij Mangiare hebben ze kreeft. Doen?

Ach, waarom ook niet, ik heb iets te vieren; een huwelijk redden doe je niet iedere dag.

Een half uurtje later pulk ik het vlees uit de poot. Mals, maar toch stevig.

De Champagne Moët & Chandon brut impérial rosé maakt me dat ik zweef.

Morgen eerst maar eens lekker shoppen. Die Gucci-tas kan nu best.

En op reis wil ik.

Bruin worden.

Verwend.

Maar niet alleen.

Ik kan makkelijk iemand meevragen.

Ik zal Miek eens bellen, die is meestal wel in voor zoiets.

‘Ha, Miek met Merel.’

‘Ja, nee, alles goed, erg goed zelfs. Zeg, heb jij even tijd?’

‘Bij Mangiare, zie je zo.’

Terwijl ik met mijn vingers poedel in een kommetje met citroen komt Miek met veel kabaal binnen. Elegant is ze nooit geweest, maar je kunt wel met haar lachen. Of om haar, net wat je wilt.

Miek zoent me op beide wangen en ploft in de stoel tegenover me.

‘Nou, vertel, waarom zit je zo te grijnzen.’

‘We gaan op vakantie.’

‘Hoezo, wie?’

‘Wij, jij en ik.’

‘He, waarheen? En wie betaalt dat?’

‘Ik, ik betaal alles. En waarheen kijken we morgen bij het reisbureau.’

Miek is even van haar stuk, maar niet lang want zo is Miek niet.

‘Heb je een prijs gewonnen, de loterij ofzo?’

‘Ik heb een goeie deal gesloten, hou het daar maar op.’

Miek kijkt me aan. Echt knap is ze niet, haar wangen zijn wat vol, waardoor er iets hamsterachtigs van haar uitgaat.

‘Meer, ik ken deze blik in je ogen. Wat heb je uitgespookt, bitch?’

‘Ken jij Paulien nog?’

‘Paulien de Jagte? Tuurlijk, hoezo, wat heeft zij hiermee te maken?’

‘Ze is getrouwd met Mark, je weet wel, die keeper van Oranjezwart. Ze hebben laatst hun derde kindje gekregen.’

‘Ja, kan best. Maar wat zou dat?’

‘Ik zag hem laatst bij mij tegenover naar binnen gaan.’

‘Bij die hoerentent?’

‘Jep.’

‘De lul, en toen?’

‘Toen hij weer naar buiten kwam heb ik heel hard naar hem gezwaaid. Ha, je had zijn kop moeten zien, alsof hij zijn lul nog uit zijn broek had hangen.’

Miek kijkt me grijnzend aan. Ik weet dat zij hier de humor wel van inziet.

‘Ik was het eigenlijk alweer helemaal vergeten toen hij me de dag erna belde. Hij smeekte me om niks aan Paulien te vertellen. Een heel verhaal over haar postnatale depressie en dat hij als man ook zijn behoeftes had.’

‘De eikel.’

‘Ik had net de avond ervoor een programma zitten kijken over chantage en eigenlijk was het eruit voor ik er erg in had.’

‘Hoeveel?’

Ik schrijf het bedrag op de rand van het placemat.

Mieks mond valt open. Van een hamster verandert ze ineens in een koe, op zich geen verbetering.

‘Zoveel?’

‘Ach, hij zit in de aandelen en ze wonen daar in de schrijversbuurt. Nee, echt arm zijn die lui niet.’

‘Eigenlijk mag hij wel blij zijn, dat je hem deze kans geeft.’

Kijk, daarom is Miek mijn vriendin, ze begrijpt me tenminste.

Even probeer ik hem nog tegen te houden, maar dan ontsnapt hij, de lach die daar al huist sinds het moment dat ik de envelop aannam.

Miek hinnikt met me mee.

Wat is het leven toch mooi.